Onder fruit-siergewassen is de Siberische appelboom, een vertegenwoordiger van de Pink-familie, erg populair. De plaats van herkomst is China. In Rusland groeit het onder natuurlijke omstandigheden in Oost-Siberië. Als tuingewas wordt het bijna overal verbouwd. Het kan een sieraad worden voor elke tuin, in het voorjaar lijkt het bloeiende uiterlijk op een kleine witroze wolk en in de herfst wordt het bedekt met kleine vruchten, zoals heldere kralen.
Beschrijving
De plant is een kleine boom tot vijf meter hoog. Kroon - afgerond of parapluvormig. De stam is nogal bochtig, bedekt met grijze bast. De langwerpige bladeren zijn glanzend, glad, met een spitse punt.
Bloei begint meestal in mei en duurt twee weken. De boom is volledig, zoals schuim, bedekt met witroze bloemen met een diameter van ongeveer 3 cm, ze bevinden zich op lange dunne steeltjes en worden verzameld in tuilen. De bessenappelboom, waarvan een foto tijdens de bloeiperiode hieronder te zien is, is niet alleen decoratief in de lente, maar ook in september-oktober, wanneer er prachtige vruchten op verschijnen.
Dit zijn kleine, oranjerode appels met een diameter tot 1 cm. Zelfs nadat alle bladeren zijn gevallen, zullen ze de boom nog lang versieren. De bessenappelboom behoort tot vroegrijpe gewassen en kan al 3 jaar na aanplant bloeien en vrucht dragen. De vruchten worden niet als voedsel gebruikt, ze dienen vooral als delicatesse voor vogels.
Groeiomstandigheden
Dit type appelboom geeft de voorkeur aan voedselrijke, matig vochtige grond. Ze moeten licht zuur of neutraal zijn. Bij het planten van planten op zeer zure grond, moet deze eerst worden gekalkt. De meest geschikte zuurgraad van de bodem is 6-6,5 pH. Een plek voor het planten van een appelboom is zonnig gekozen. Dit is een van de belangrijkste voorwaarden voor een uitbundige bloei en een rijke oogst. Bovendien moet bij het planten een afstand van minimaal 5 meter tussen zaailingen worden aangehouden. Dit zorgt niet alleen voor een goede vruchtzetting, maar vermindert ook de mogelijkheid van verschillende ziekten die inherent zijn aan de cultuur.
Van alle siervariëteiten is de Siberische bessenappelboom bijzonder pretentieloos voor de groeiomstandigheden. Het kan zelfs op matig vruchtbare gronden worden gekweekt. Deze plant is zeer droogtetolerant en vorstbestendig.
Landing
Een appelboom kan worden vermeerderd met zaden, stekken, maar er is een eenvoudigere en effectievere manier: zaailingen planten. Jonge planten worden geplant in het vroege voorjaar, totdat de sapstroom begint, of in de herfst, vóór de vorst. Bereid je van tevoren voorhet planten van kuilen op basis van het aantal bomen en rekening houdend met de toekomstige grootte van de kroon. Hun diameter is ongeveer een halve meter en hun diepte is 70 cm. De zaailing wordt zo geplaatst dat de wortelhals 5 cm boven de grond is, de wortels worden voorzichtig rechtgetrokken en besprenkeld met grondmengsel (humus, bladaarde, zand, genomen in een verhouding van 3: 1: 2). Je kunt een beetje turf en minerale mest toevoegen. Na het planten wordt de boom overvloedig bewaterd. Transplantatie van twee- en driejarige planten wordt pijnloos verdragen. Oudere volwassenen wortelen moeilijker en vertragen hun groei gedurende de eerste twee jaar.
Op andere manieren reproduceert de Siberische bessenappelboom niet minder succesvol. Kweken uit zaden is een van de meest gebruikte door tuinders. Ze worden voornamelijk in de herfst gezaaid en precies een jaar later, wanneer de spruiten sterker worden, worden ze getransplanteerd naar een vaste plek. Je kunt dit in het voorjaar doen, maar in dit geval zijn de zaden onderhevig aan gelaagdheid bij een temperatuur van 0-5⁰С. Om dit te doen, worden ze in een koelkast of in nat zand geplaatst.
Kenmerken van zorg
In het eerste jaar na het planten hoeft de bessenappelboom niet gevoerd te worden. Maar vanaf het tweede levensjaar is het noodzakelijk. Fosfor-, kali- en stikstofmeststoffen worden samen met water in opgeloste vorm in de nabije stengelzone aangebracht. Hun aantal hangt af van de mate van bodemvruchtbaarheid, gemiddeld varieert het van 15 tot 20 g per boom.
Om de decoratieve vorm van de kroon te behouden, is het noodzakelijk om te trimmen. Maar doe het niet te vaak. Verwijder alleen scheuten die elkaar kruisen, evenals zwakke enbeschadigd. Snoeien gebeurt in het vroege voorjaar, vóór het begin van het groeiseizoen.
Bijna alle soorten sierappelbomen zijn winterhard en hebben geen speciale beschutting tegen vorst nodig. Het is voldoende om alleen de stengels en de hoofdtakken met jute te binden.
Plagen en ziekten
Appelbes is onderhevig aan dezelfde ziekten als alle andere sierbomen, maar in veel mindere mate. Als de bomen goed worden verzorgd, kunnen dergelijke problemen volledig worden omzeild. Wanneer de eerste tekenen van echte meeldauw en/of schurft worden geconstateerd, moeten er direct maatregelen worden genomen om verspreiding van de ziekte te voorkomen. Vooral gevaarlijk is een ziekte zoals een brandwond veroorzaakt door bacteriën. Het verspreidt zich zeer snel, dus de gedetecteerde uitbraak moet onmiddellijk worden vernietigd.
Van de insectenplagen is de groene appelluis de gevaarlijkste. De kolonies bewonen de toppen van de scheuten en zuigen sappen uit jonge bladeren. Dit leidt tot uitdroging van de bladeren en vervorming van de scheuten.
Meidoorn kan grote schade toebrengen aan een plant. De rupsen van deze vlinder knagen in de lente aan de inhoud van de nieren en in de zomer eten ze de bladeren, waarbij ze het vlees er volledig afschrapen.
Als er ongedierte op bomen wordt gevonden, kun je ze handmatig vernietigen door metselwerk en rupsen te verzamelen. Maar als er veel planten zijn, moeten ze met chemicaliën worden behandeld. Ter preventie wordt aanbevolen om de stammen wit te wassen met een oplossing van kalk,graaf de zone in de buurt van de stam op en vernietig gevallen bladeren.
Toepassing in landschapsontwerp
Een echte versiering van de tuin gedurende het hele seizoen kan een bessenappelboom zijn (foto, beschrijving wordt in dit artikel gegeven). Deze plant speelt de rol van een haag of muur, gebruikt om in een groep en afzonderlijk te planten.
