In interieurdecoratie is het pleisteren van muren en plafonds een van de laatste fasen, gericht op het egaliseren van het oppervlak vóór het schilderen of behangen. Het proces is behoorlijk tijdrovend en vereist bepaalde vaardigheden, dus idealiter is het natuurlijk beter om het aan specialisten toe te vertrouwen. Als je echter voorbent
savings besloot om zelf te leren pleisteren - er is niets onbereikbaars in dit verlangen, je hoeft alleen maar goed en grondig na te denken over het proces. Je zult zien dat je met elke vierkante meter beter wordt, en je meer tevreden bent met jezelf. Dus, hoe pleister je een muur?
Elke gipsoplossing is een mengsel van zand en een bindmiddel, verdund met water tot de gewenste consistentie, dat wordt gebruikt als cement, gips of kalk. Bij een hoge luchtvochtigheid is het raadzaam om cementpleister te gebruiken: bijvoorbeeld in een badkamer. In droge woonwijken heeft gips of kalkpleister de voorkeur, zodat de muren zoveel mogelijk kunnen "ademen". Overweeg de omstandigheden van de kamer voordat u beslist hoe u de muur gaat pleisteren. Het handelsnetwerk heeft een ruime keuze aan kant-en-klaregipsmengsels, u kunt het mengsel echter zelf bereiden. De verhoudingen en consistentie van de oplossing zijn afhankelijk van de laag waarvoor deze bedoeld is.
Er zijn drie lagen in pleisterwerk: spray, primer en coating.
Spatten - de onderste laag, ontworpen om een betrouwbare hechting van de pleister op het muurmateriaal te garanderen. De oplossing heeft mobiliteit nodig, dus het moet qua consistentie vergelijkbaar zijn met dikke zure room. De grond moet dikker worden gemaakt: de oplossing mag niet "zweven" en onder zijn eigen gewicht glijden. Dezelfde consistentie wordt gebruikt voor de nakryvka.
Alvorens de muur te pleisteren, bereiden we het oppervlak voor: we reinigen het zorgvuldig van alles wat overbodig is en installeren "bakens" - houten latten of speciale gegalvaniseerde profielen die in de winkel kunnen worden gekocht. "Beacons", overeenkomend met de dikte van de laag, worden strikt volgens het niveau op zo'n afstand van elkaar ingesteld dat de bovenstaande regel (het hulpmiddel waarmee u de spray waterpast) twee aangrenzende "bakens" overlapt. Op plaatsen waar er een opening is tussen het "baken" en de muur, moet de opening worden opgevuld met mortel of moeten wiggen worden geplaatst.
Nu kun je echt beginnen met spuiten. Maak het oppervlak van de muur een beetje nat en in de intervallen tussen de "bakens" met een troffel, troffel of een speciale emmer, gooien we de oplossing met scherpe bewegingen, van boven naar beneden. De kracht van de worp is nodig zodat "pannenkoeken" zich op de muur vormen, en geen hobbels, die duidelijk in dikte uitsteken voorbij de "vuurtoren". We nemen de regel en, onder een scherpe hoek (40-45), drukken we deze stevig op de "bakens", we nivellerenlaag, overtollige oplossing verwijderen. Nadat de mortel is uitgehard, verwijdert u de bakens, vult u de holtes met mortel en egaliseert u. Nadat deze laag is opgedroogd en niet meer afbrokkelt, wrijven we hem tenslotte in met een houten rasp en gaan we verder met de primer.
De primer wordt aangebracht in 2-3 lagen, elk 6-8 mm dik. We leggen de oplossing over de hele breedte op de troffel en “dragen” deze van onder naar boven langs de muur. Natuurlijk moet elke vorige laag drogen voordat de volgende wordt aangebracht. De laatste laag voor het afdekken moet op dezelfde manier worden bevochtigd als voor het pleisteren van de muur.
De coating wordt aangebracht met een dikte van ongeveer 4 mm. Nadat het is opgedroogd, wordt het gevoegd met een houten rasp. Druk de rasp tegen de muur en beweeg hem in een cirkelvormige beweging over het hele oppervlak. En de laatste - gladmaken met een troffel met een rubberen werkoppervlak. We egaliseren het eerst verticaal, dan horizontaal, en de muur is klaar. Na volledige droging kunt u overschilderen of plakken.
Warmte-isolerende pleister verschilt van de gebruikelijke in de samenstelling van de grondlaag. Zaagsel, puimsteen, slakken of andere soortgelijke (lichte en poreuze) materialen worden als vulmiddel in de oplossing opgenomen in plaats van zand. Er zijn geen speciale kenmerken aan het werken met een dergelijke oplossing, behalve dat de mengtijd toeneemt.
